‘Als een voorstelling als deze Carré haalt, dan gaat het goed met de wereld’

Lichting 2023 Duizenden kunstenaars studeerden deze zomer af. Wie springt eruit? Aflevering 5: cabaretier Willemijn de Boer van de Koningstheateracademie in Den Bosch.

Foto Andreas Terlaak

Willemijn de Boer (26) houdt van Spinvis, Maarten van Roozendaal en Bram Vermeulen. Dat zijn haar voorbeelden. Maar na een mbo muziek merkte ze dat ze niet alleen wilde zingen, maar ook verhalen wilde vertellen. Nu is ze afgestudeerd met een voorstelling waar maar vier liedjes in zitten en mag ze zich cabaretier noemen.

Wat voor voorstelling heb je voor je afstuderen gemaakt?

„Hij heet Voeren en het is activistisch cabaret met een boodschap. Het onderwerp is veganisme en dierethiek, waarbij ik vragen stel als: waarom gaan we zo met dieren om en waarom zou je geen veganist worden? Maar ik zeg ook dat ik me soms niet thuis voel onder veganisten en wat ik mis bij dierenactivisme.

„Waar ik ook over vertel, is de worsteling om voor mijn boodschap de goede vorm te vinden. Dat was de grootste strijd. Want sommige docenten zeiden dat cabaret geen activisme verdraagt en dat ik het persoonlijk moest maken.

„Ik bespreek daarom ook hoe je een gesprek opent en hoe je een onderwerp dat een stigma heeft, toch bespreekbaar maakt. Over de actie van Jelle de Graaf, die zich als klimaatactivist tijdens de talkshow van Beau van Erven Dorens vastplakte aan de tafel, sprak het hele land, maar hij kreeg ook veel bedreigingen. Dan schiet de vorm de inhoud voorbij.

„Ik vond zijn actie prachtig en zat met tranen in mijn ogen te kijken, omdat ik zo veel noodzaak voelde. Jezelf vastplakken doe je niet omdat je het leuk vindt. Maar mensen struikelen er toch over. Dus dat zoek ik uit: met welke vorm van actie ben ik iedereen te slim af? Hoe zorg ik ervoor dat iedereen bij me blijft? Hoe comedian Hannah Gadsby dat doet in haar show Nanette is een voorbeeld voor mij: vijftig minuten krediet opbouwen om in de laatste tien minuten je punt te maken. Heel inspirerend.”

Gaan veganistisch activisme en humor samen?

„Dat is een van eerste zinnen van mijn voorstelling: ‘Mensen zeggen vaak: met veganisten valt niet te lachen en ik kan jullie zeggen: dat klopt.’ Ik zet veel zelfspot in en maak veel grappen over veganisten die het stereotype waarmaken. Het gaat me ook niet om veganisten, maar om de ideologie en ethiek erachter. Ik heb een minor dierethiek gestudeerd aan de Universiteit Utrecht en die studie vormde de inspiratie.

„Mensen mogen vinden wat ze willen van de voorstelling, maar ik hoop dat ze in ieder geval zeggen: ‘Ik heb wel gelachen.’ Dat als ik ze niet overtuig, de humor overeind blijft.”

Sluit je boodschap aan bij de fascinaties van je generatie voor het klimaat en duurzaamheid?

„Nee, daar heb ik het niet over. Ik vind mijn generatie erg achterlopen. Het verbaasde me dat op een theaterstudie zo weinig studenten vegetariër zijn, laat staan veganist. Ik ben de enige.”

Hoe kijk je naar de wereld? Ben je optimistisch of pessimistisch?

„Het wisselt heel erg. Ik kan weken in paniek zijn of angstig, en me afvragen: wat zijn we aan het doen? En dan neerslachtig worden. Maar op andere momenten denk ik, bijvoorbeeld als ik zo’n voorstelling maak, dat ik werkelijk iets kan toevoegen.

„Er gebeuren ook goede en mooie dingen. Ik ben zes jaar veganist en sindsdien is er al veel veranderd, zoals het aanbod in de supermarkten.”

Merk je dat je voorstelling invloed heeft?

„Al vier bezoekers hebben me verteld dat ze veganist zijn geworden na de voorstelling en drie zijn er nu vegetariër. Na twee voorstellingen. Dat is supervet. Vooral omdat veel mensen vooraf sceptisch waren. Op school moest ik toelichten wat mijn doel was met de voorstelling en ik zei: ‘De hele zaal veganist.’ Iedereen lachen. Ik ben realistisch genoeg om te snappen dat dat niet gebeurt. Maar ik ben er wel van overtuigd dat verandering mogelijk is. Dat is mijn drive om te spelen.”

Waar sta je over tien jaar, in je stoutste dromen?

„Ik denk dat ik activistisch blijf. En ik hoop een goede carrière te hebben, waardoor ik van mijn werk kan leven. Ik hoef niet per se in Carré te staan. Maar áls een voorstelling als deze Carré haalt, dan gaat het goed met de wereld.”